Woord van de voorzitter: Wat kunnen de Belgische spoorwegen leren van Napoleon?
De allereerste stoomlocomotief werd reeds in 1804 gebruikt in een ijzermijn ergens in Wales. Napoleon riep zichzelf in datzelfde jaar uit tot keizer van Frankrijk. De allereerste reizigerstrein reed tussen Manchester en Liverpool in 1830. Het is niet geweten of er toen al voetbalsupporters in de treinwagons zaten. Wist je trouwens dat Manchester United opgericht werd door spoorwegmensen? Op 5 mei 1835 reed de eerste trein op het Europese vasteland tussen Brussel en Mechelen, zonder voetbalsupporters, daar zijn we zeker van. De Franse auteur Victor Hugo was een van de 900 uitgenodigden die in een van de drie treinen zat. Koning Leopold I paste om veiligheidsredenen. Hij was wellicht bang voor de op hol geslagen paarden en zure melk producerende koeien langs het spoor.
Napoleon was ondertussen verbannen en naar de eeuwige slagvelden vertrokken, in die volgorde. Maar wat als Napoleon zijn Waterloo had ontweken en zelf de stoomlocomotief in het vizier kreeg? Niemand zal het weten, maar de gedachte spookt meermaals door mijn hoofd.
Een van de bekendste Napoleon-auteurs is ongetwijfeld Johan Op de Beeck. Zijn biografieën over Napoleon zijn ruimschoots bekend en bejubeld, maar velen weten niet dat hij ook een Napoleontisch boek ter inspiratie voor hedendaags management en leidinggevenden heeft geschreven. Napoleons aanpak van HR, marketing, financieel en operationeel beleid kan gerust geïmplementeerd worden in hedendaagse bedrijven. Een aanrader.
Napoleons credo was alom bekend: “Zorg goed voor elke soldaat en ken elk detail van zijn behoeften!” Hij schouwde zijn troepen urenlang tussen veldslagen door. Was alles in orde? Werden de soldaten goed uitgerust met middelen, kleding en voedsel? De verantwoordelijke officieren werden de les gespeld bij manifeste tekorten. Napoleon luisterde naar de opmerkingen van de gewone soldaat, hij stuurde ze immers het vuur in als de slag begonnen was. Daarom deed hij er alles aan om hun leven beter te maken, hun gezondheid te waarborgen en het moreel hoog te houden. Hij vond dit essentieel om de slag te winnen. Hij had bovendien een hekel aan parvenu’s die je in die tijd kon vergelijken met eigengereide consultants die uitsluitend eigen belangen en die van hun opdrachtgevers dienen.
In zijn boek maakt Johan Op de Beeck de vergelijking met een hedendaags bedrijf. “Werknemers hoeven niet gepamperd te worden, maar hun welbevinden is essentieel voor de totaliteit van de onderneming”, schrijft hij, “anders zullen ze geprikkeld raken, zich uitgebuit voelen, hun motivatie verliezen of het bedrijf verlaten.”
Hij rondt af met volgende wijsheid: “Je kunt bovendien je beste medewerkers verliezen aan de concurrentie als je uitsluitend focust op de hogere doelstellingen en geen oog hebt voor het welzijn en welbevinden in alle geledingen van het bedrijf.”
Boeken over management zijn om twee redenen interessant: het is altijd verstandig het referentiekader van de overkant te kennen en het is bovendien leuk de overkant te confronteren met de eigen argumenten.
Als kerstcadeau ligt ‘De consultancy industrie’ van de Italiaans-Amerikaanse hoogleraar economie Mariana Mazzucato op het nachtkastje. Ik ben ervan overtuigd dat 2024 een productief jaar wordt.
Günther Blauwens