Ga naar de inhoud

De laatste tijd circuleren er jammer genoeg heel wat onjuistheden en onnauwkeurigheden over de pensioenregeling van spoorwegpersoneel. Sommige mediapersoonlijkheden en politici spelen hier bewust op in om spoorwegmedewerkers in diskrediet te brengen. Dit schept een verkeerd beeld en leidt tot een onterechte verontwaardiging over het spoorwegpersoneel. Bovendien gaat het niet alleen om het rijdend personeel: alle spoorwegmedewerkers worden getroffen door de geplande pensioenwijzigingen, die in essentie neerkomen op langer werken voor een lager pensioen. En bovenal, er wordt geen rekening gehouden met de werkomstandigheden.

Hoe zit het nu echt?

Een van de grootste misvattingen is dat al het “NMBS-personeel” op 55-jarige leeftijd met pensioen zou kunnen. Dit klopt niet. Enkel het rijdend personeel komt in aanmerking voor deze regeling, en dan nog onder strikte voorwaarden:

  • men moet minstens 30 jaar rijdende dienst achter de rug hebben.
  • Het maximale pensioen wordt pas bereikt na 36 jaar rijdende dienst.
    In de praktijk zijn het echter bijzonder weinig treinbestuurders of treinbegeleiders die effectief op hun 55e met pensioen gaan.

De cijfers spreken voor zich: in 2023 waren er slechts zeven medewerkers die effectief op hun 55e met pensioen gingen. Dit waren personeelsleden die op hun 18e gestart zijn in een rijdende functie. De overgrote meerderheid blijft tot minstens 60 jaar aan de slag. Niet alleen omdat men de voorwaarden niet eerder kan bereiken (latere instroom in het rijdend kader), maar ook om een leefbaar pensioen te garanderen.

De vroegere pensioenleeftijd voor het rijdend personeel is geen privilege, maar een erkenning van de zware arbeidsomstandigheden. De realiteit van deze beroepen is zeer belastend, maar dat is evenzeer voor nog andere beroepen. Niet alleen treinbestuurders en -begeleiders, maar ook andere personeelscategorieën werken vaak in moeilijke werk- en weersomstandigheden, inclusief nachtwerk of in een 3×8-shiftensysteem. Dit weegt zwaar op lichaam en geest.

Als oudere werknemers gedwongen worden langer door te werken, rijst een belangrijke vraag: hoe zorgt men ervoor dat hun job werkbaar blijft? Moet er een aparte planning worden opgezet met lichtere diensten voor oudere werknemers? Is dit operationeel haalbaar? Zou dit betekenen dat jongere generaties alle zware diensten op zich moeten nemen? De gevolgen laten zich nu al voelen: deze beroepen verliezen aan aantrekkelijkheid, en steeds meer kandidaten haken af sinds de pensioenvoorwaarden zijn verslechterd.

Realiteitszin graag

De politici en mediagenieke academici die graag oordelen over deze kwestie, zouden het in deze werkomstandigheden waarschijnlijk zelf niet lang volhouden. In plaats van het spoorwegpersoneel te ridiculiseren, zou de aandacht moeten gaan naar de werkelijke problemen: de impact van onregelmatige werkuren, de gezondheidseffecten van dergelijk werkritme, nachtwerk en de uitdagingen om deze beroepen aantrekkelijk te houden voor de volgende generaties.

Het is tijd voor een eerlijk debat, gebaseerd op feiten in plaats van karikaturen.

Günther Blauwens
Voorzitter Vlaamse ACOD Spoor